“De Heer had tegen Abram gezegd: “Ga weg uit je land, je volk en het huis van je vader naar het land dat ik je zal tonen. Ik zal je tot een groot volk maken, en ik zal je zegenen; ik zal je naam groot maken, en je zult een zegen zijn. Ik zal degenen zegenen die jou zegenen, en wie jou vervloekt, zal ik vervloeken; en alle volken op aarde zullen door jou gezegend worden.” (Genesis 12:1-3)